Bad Advertisement?

News / Reviews:
  • World News
  • Movie Reviews
  • Book Search

    Are you a Christian?

    Online Store:
  • Visit Our eBay Store



  • DUTCH BIBLE - PSALMS 119

    PREVIOUS CHAPTER - NEXT CHAPTER - HELP


    119:1 Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

    119:2 Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken;

    119:3 Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen.

    119:4 HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.

    119:5 Och, dat mijn wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren!

    119:6 Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.

    119:7 Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.

    119:8 Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer.

    119:9 Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.

    119:10 Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.

    119:11 Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.

    119:12 HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen.

    119:13 Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds.

    119:14 Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.

    119:15 Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.

    119:16 Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.

    119:17 Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware.

    119:18 Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.

    119:19 Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.

    119:20 Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.

    119:21 Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.

    119:22 Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.

    119:23 Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.

    119:24 Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.

    119:25 Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord.

    119:26 Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen.

    119:27 Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte.

    119:28 Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.

    119:29 Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.

    119:30 Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.

    119:31 Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.

    119:32 Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.

    119:33 He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe.

    119:34 Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte.

    119:35 Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.

    119:36 Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.

    119:37 Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.

    119:38 Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is.

    119:39 Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.

    119:40 Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.

    119:41 Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging;

    119:42 Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord.

    119:43 En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.

    119:44 Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk en altoos.

    119:45 En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb.

    119:46 Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen.

    119:47 En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.

    119:48 En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten.

    119:49 Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.

    119:50 Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.

    119:51 De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken.

    119:52 Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.

    119:53 Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten.

    119:54 Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen.

    119:55 HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.

    119:56 Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

    119:57 Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.

    119:58 Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging.

    119:59 Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.

    119:60 Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden.

    119:61 De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten.

    119:62 Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.

    119:63 Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.

    119:64 HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen.

    119:65 Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord.

    119:66 Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd.

    119:67 Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord.

    119:68 Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.

    119:69 De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte.

    119:70 Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak in Uw wet.

    119:71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde.

    119:72 De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.

    119:73 Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere.

    119:74 Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.

    119:75 Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.

    119:76 Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht.

    119:77 Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking.

    119:78 Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden.

    119:79 Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen.

    119:80 Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde.

    119:81 Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.

    119:82 Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?

    119:83 Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten.

    119:84 Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers?

    119:85 De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet.

    119:86 Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij.

    119:87 Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.

    119:88 Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.

    119:89 Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen.

    119:90 Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan;

    119:91 Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten.

    119:92 Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.

    119:93 Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.

    119:94 Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht.

    119:95 De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.

    119:96 In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.

    119:97 Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.

    119:98 Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.

    119:99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.

    119:100 Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

    119:101 Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.

    119:102 Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd.

    119:103 Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!

    119:104 Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.

    119:105 Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.

    119:106 Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.

    119:107 Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.

    119:108 Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.

    119:109 Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.

    119:110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

    119:111 Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.

    119:112 Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.

    119:113 Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.

    119:114 Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.

    119:115 Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

    119:116 Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.

    119:117 Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.

    119:118 Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.

    119:119 Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.

    119:120 Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.

    119:121 Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.

    119:122 Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.

    119:123 Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.

    119:124 Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.

    119:125 Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.

    119:126 Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.

    119:127 Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.

    119:128 Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.

    119:129 Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.

    119:130 De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.

    119:131 Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.

    119:132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.

    119:133 Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.

    119:134 Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.

    119:135 Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen.

    119:136 Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.

    119:137 Tsade. HEERE! Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht.

    119:138 Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden.

    119:139 Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.

    119:140 Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief.

    119:141 Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet.

    119:142 Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid.

    119:143 Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.

    119:144 De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.

    119:145 Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren.

    119:146 Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.

    119:147 Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.

    119:148 Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.

    119:149 Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.

    119:150 Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.

    119:151 Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.

    119:152 Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.

    GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH

    God Rules.NET
    Search 100+ volumes of books at one time. Luther Bible Search Engine. Elberfelder Bible Search Engine. German SCH Bible Search Engine