2:1 Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;
2:2 Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.
2:3 Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;
2:4 Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.
2:5 Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;
2:6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;
2:7 Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.
2:8 Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting.
2:9 Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, ofkostelijke kleding;
2:10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.
2:11 Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.
2:12 Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij.
2:13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.
2:14 En Adam is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest.
2:15 Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid.