25:2 Spreek tot de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Van alle man,wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen.
25:3 Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper;
25:4 Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar.
25:5 En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout;
25:6 Olie tot den luchter, specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;
25:7 Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap.
25:8 En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.
25:9 Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels, en een voorbeeld van aldeszelfs gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken.
25:10 Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengtezijn, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.
25:11 En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij zeovertrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen.
25:12 En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dattwee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde.
25:13 En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud.
25:14 En steek de handbomen in de ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de arkdaarmede drage.
25:15 De draagbomen zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er niet uitgetogenworden.
25:16 Daarna zult gij in de ark leggen de getuigenis, die Ik u geven zal.
25:17 Gij zult ook een verzoendeksel maken van louter goud; twee ellen en een halve zaldeszelfs lengte zijn, en anderhalve el deszelfs breedte.
25:18 Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uitde beide einden des verzoendeksels.
25:19 En maak u een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den andere cherub uithet andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubimmaken, uit de beide einden van hetzelve.
25:20 En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende methun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkanderzijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn.
25:21 En gij zult het verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de ark degetuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben.
25:22 En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven hetverzoendeksel af, van tussen de twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijnzullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israels.
25:23 Gij zult ook een tafel maken van sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn, en eenel haar breedte, en een el en een halve zal haar hoogte zijn.
25:24 En gij zult ze met louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans daaraanmaken, rondom heen.
25:25 Gij zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en gij zult eengouden krans rondom derzelver lijst maken.
25:26 Ook zult gij vier gouden ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan devier hoeken, die aan derzelver vier voeten zijn zullen.
25:27 Tegenover de lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen, om detafel te dragen.
25:28 Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken, en gij zult dezelve met goudovertrekken; en de tafel zal daaraan gedragen worden.
25:29 Gij zult ook maken haar schotelen, en haar rookschalen, en haar platelen, en haarkroezen (met welke zij bedekt zal worden); van louter goud zult gij ze maken.
25:30 En gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen.
25:31 Gij zult ook een kandelaar van louter goud maken. Van dicht werk zal dezekandelaar gemaakt worden, zijn schacht, en zijn rietjes; zijn schaaltjes, zijnknopen, en zijn bloemen zullen uit hem zijn.
25:32 En zes rieten zullen uit zijn zijden uitgaan; drie rieten des kandelaars uit zijn enezijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.
25:33 In het ene riet zullen drie schaaltjes zijn, gelijke amandelnoten, een knoop en eenbloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop eneen bloem; alzo zullen die zes rieten zijn, die uit den kandelaar gaan.
25:34 Maar aan den kandelaar zelven zullen vier schaaltjes zijn, gelijk amandelnoten,met knopen, en met zijn bloemen.
25:35 En daar zal een knoop zijn onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook eenknoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder tweerieten, uit denzelven, uitgaande; alzo zal het zijn met zes rieten, die uit denkandelaar uitgaan.
25:36 Hun knopen en hun rieten zullen uit hem zijn; het zal altemaal een enig dicht werkvan louter goud zijn.
25:37 Gij zult hem ook zeven lampen maken, en men zal zijn lampen aansteken, en doenlichten aan zijn zijden.
25:38 Zijn snuiters en zijn blusvaten zullen louter goud zijn.
25:39 Uit een talent louter goud zal men dat maken, met al dit gereedschap.
25:40 Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoondis.