11:31 En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai,zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uitUr der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, enwoonden aldaar.
11:32 En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran.