38:29 Maar het geschiedde, als hij zijn hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broederuit; en zij zeide: Hoe zijt gij doorgebroken? op u is de breuke! en men noemdezijn naam Perez.
38:30 En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken draad was; enmen noemde zijn naam Zera.