2:21 Gaande in de reten der rotsen en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal,om de aarde geweldiglijk te verschrikken.
2:22 Laat gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn neus is, want waarin is hij te achten?