136:1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid; 136:2 Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:2 Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:19 Sihon, de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH