25:1 Een psalm van David. Aleph. Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op. 25:2 Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij. 25:3 Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. 25:4 Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. 25:5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. 25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:2 Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij. 25:3 Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. 25:4 Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. 25:5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. 25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:3 Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. 25:4 Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. 25:5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. 25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:4 Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. 25:5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. 25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. 25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. 25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! 25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. 25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. 25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. 25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:11 Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. 25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. 25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:14 Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. 25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. 25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. 25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:17 Tsade. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. 25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. 25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. 25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. 25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:21 Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. 25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
25:22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH