50:1 Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.
50:2 Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.
50:3 Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen.
50:4 Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten.
50:5 Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande!
50:6 En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela.
50:7 Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.
50:8 Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij.
50:9 Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit uw kooien;
50:10 Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen.
50:11 Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.
50:12 Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar volheid.
50:13 Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken?
50:14 Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.
50:15 En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.
50:16 Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?
50:17 Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.
50:18 Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.
50:19 Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.
50:20 Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit.
50:21 Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.
50:22 Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.
50:23 Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. Psalmen 51