56:1 Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. 56:2 Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder. 56:3 Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste! 56:4 Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. 56:5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? 56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:2 Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder. 56:3 Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste! 56:4 Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. 56:5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? 56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:3 Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste! 56:4 Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. 56:5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? 56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:4 Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. 56:5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? 56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? 56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:6 Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. 56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. 56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! 56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? 56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. 56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. 56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:12 Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? 56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; 56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
56:14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH