80:1 Voor den opperzangmeester, op Schoschannim; een getuigenis, een psalm van Asaf. 80:2 O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. 80:3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. 80:4 O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. 80:5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? 80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:2 O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. 80:3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. 80:4 O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. 80:5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? 80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. 80:4 O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. 80:5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? 80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:4 O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. 80:5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? 80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? 80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. 80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. 80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:8 O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. 80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; 80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:10 Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. 80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. 80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. 80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? 80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. 80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:15 O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, 80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:16 En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! 80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. 80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. 80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. 80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
80:20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. Psalmen 81
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH