40:1 Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? 40:2 Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne. 40:3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. 40:4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? 40:5 Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:2 Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne. 40:3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. 40:4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? 40:5 Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. 40:4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? 40:5 Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? 40:5 Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:5 Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. 40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. 40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:9 Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. 40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit. 40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. 40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. 40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. 40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. 40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:15 Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. 40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:16 Van zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. 40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. 40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:18 Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. 40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. 40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:20 De werpstenen worden van hem geacht als stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. 40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. 40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:22 Hij doet de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. 40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:23 Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. 40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. 40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
40:25 Hij aanziet alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. Job 42
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH