17:1 Een droge bete, en rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte beesten met twist. 17:2 Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen. 17:3 De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. 17:4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. 17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. 17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:2 Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen. 17:3 De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. 17:4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. 17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. 17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:3 De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. 17:4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. 17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. 17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. 17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. 17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. 17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. 17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. 17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. 17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. 17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. 17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. 17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. 17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. 17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. 17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. 17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? 17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. 17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. 17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. 17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. 17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. 17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. 17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. 17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is. 17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. 17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. Spreuken 18
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH