16:1 De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE. 16:2 Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten. 16:3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden. 16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. 16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. 16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:2 Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten. 16:3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden. 16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. 16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. 16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden. 16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. 16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. 16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. 16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. 16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. 16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. 16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. 16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. 16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. 16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. 16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. 16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. 16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. 16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. 16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val. 16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. 16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. 16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. 16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. 16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. 16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. 16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. 16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. 16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. 16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. 16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. 16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. 16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH