4:1 Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten. 4:2 Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. 4:3 Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. 4:4 Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. 4:5 Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. 4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:2 Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. 4:3 Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. 4:4 Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. 4:5 Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. 4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:3 Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. 4:4 Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. 4:5 Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. 4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:4 Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. 4:5 Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. 4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:5 Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. 4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. 4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. 4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:8 Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. 4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. 4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. 4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. 4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. 4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij. 4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. 4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:17 Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. 4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen. 4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. 4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. 4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. 4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:24 Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. 4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. 4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:26 Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. 4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
4:27 Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH