118:1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 118:2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:3 Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. 118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:3 Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. 118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:3 Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. 118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. 118:5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. 118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. 118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? 118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. 118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. 118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. 118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. 118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. 118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. 118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. 118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. 118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. 118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. 118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. 118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
118:29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
GOTO NEXT CHAPTER - BIBLE INDEX & SEARCH